Ik rij met mijn zwarte Kia naar haar toe en stop vlak voor haar deur. Ik bel aan en ze doet
meteen open. ‘Ga je mee’, vraag ik. “Ja, even wat plastic tassen pakken’ zegt ze.
In de auto vertelt ze allerlei zaken die haar het laatste half jaar bezig hebben gehouden.
Haar beleving was dat ze allemaal hun handen van haar hebben afgetrokken.
‘Harry, er komt hier niemand meer op bezoek, ik zit gevangen in dat gat.’
We komen aan en voor deur staat een wat oudere man met een oranje hesje. Ze stapt uit en
hij merkt haar meteen op. Hij zwaait naar haar. Ze loopt naar hem toe en omhelst hem. En
hij zegt: ‘Meid wat ben ik blij om je zien. Het is lang geleden, sorry nog maar ik kon helaas
niet meer bij je langskomen met het pakket’.
We gaan naar binnen en in het kleine zaaltje staan ongeveer 8 tafeltjes en op elk tafeltje ligt
een nummer. Aan de tafels zit een diversiteit van mensen van jong tot oud. Achter het
barretje staat een vrouw die met een grote smile vraagt wat we willen drinken. ‘Dat is mijn
begeleider, zegt ze lachend’. De vrouw achter de bar zegt op een leuke manier:’ maakt mij
wat uit, hij is van harte welkom’. We gaan aan een tafeltje zitten en op het tafeltje ligt een
kaartje met nummer 12 en een schaaltje met koekjes. Ze kijkt de gang in en de drie vrouwen
die achter een soort balie zitten, zwaaien naar haar. Ze staat op en loopt naar de schappen
die gevuld zijn met speelgoed en naast de schappen staan rekken met kleding. Ze laat me
met trots de kleine speelgoedjes zien en de kledingstukken die ze heeft uitgekozen. Ze houdt
de kledingstukken voor zich en zegt ‘Ik word hier zo blij van, ik neem altijd wat mee. Vaak
iets wat ik normaal nooit zou dragen, zeker niet deze kleur en als ik dan thuiskom dan trek ik
het aan en dan staat het vaak nog leuk ook. Ik heb ook een keer gevraagd aan het iemand
van het Leger des Heils of ik zo’n gesloten vuilniszak met kleding mocht hebben. Dat is me
toch leuk, de meest bijzondere kleding kom ik dan tegen. En wat ik niet leuk vond deed ik
weer terug in de container’
Ze raakt me, de witte haartjes op mijn arm staan overeind. Haar lichaam spreekt en elke
spier in haar gezicht doet mee, haar mimiek straalt. Nummer 12 wordt er geroepen. Ze
wordt wederom vriendelijk onthaald door de drie vrouwen. Eén van de vrouwen spreekt
haar aan: ‘Meid wat goed dat je er bent, we hebben je gemist en wat zie je er goed uit’.
Ze krijgt een boodschappenkarretje. We lopen het winkeltje binnen en er wordt tegen me
gezegd dat er maar één tegelijk naar binnen mag. Vanuit de gang wordt er geroepen:” Hij mag
meelopen met haar, het is goed voor hem, dan ziet hij het ook een keer.” Met de nodige
zelfspot denk ik dat ze het natuurlijk allang gezien hebben toen ik binnenkwam met mijn
korte Mister Marvis broek en wollen korte mouwen truitje van Bertoni en daaronder de
kleurrijke Hoka Trail schoenen. Poeh, Poeh. We
worden meegenomen door een ander warm vriendelijk oranjehesje. Ze loopt voor het karretje
en vraagt: ‘En heb je dit nog nodig en dat?’. De kar zit helemaal vol, De aura om haar heen is
gevuld met blijdschap. Ze loopt voor me uit met haar volle kar naar mijn Kia. Ik word aan
mijn arm getrokken door de poortwachter, zo noemt zij die man omdat hij altijd bij de deur
staat. De poortwachter vertelt me fluisterend: ‘Ze is mooi en goed mens, ik ben blij dat je
haar hebt meegenomen’.
We rijden terug naar dat ‘gat’ zoals zij het noemt.
Onderweg zegt ze: ‘Eindelijk weer vlees, eindelijk kan ik weer een gezonde maaltijd maken,
echt ik hou van die mensen’.
De oranjehesjes staan voor mij symbool voor een warmere zorg, de benadering voelt
geruststellend en vertrouwenwekkend aan. De kleine vriendschappelijke benaderingen,
gebaren geven een kwinkslag die een twinkeling en sprankeling teweegbrengen en mogelijk
de motivatie beïnvloeden. Het is een ode aan de menselijke warme benadering van de
oranjehesjes die van grote waarde zijn.