Drie weken geleden zat ik vrijdagmiddag samen met mijn maat Rokus Loopik op het terras in Gent. Het interieur van het café ademde nostalgie uit en als het kon spreken hadden we de mooiste verhalen gehoord en dan hadden we er nu nog gezeten.

We zijn op studiereis (The Gras/Loopik Learning Experiences) met een groep mensen met geleefde ervaring (ervaringswerkers) van het Leger des Heils. De geleefde ervaring van dakloosheid, mishandeling, psychiatrische gevoeligheid, verslaving en nog veel meer. Een deelnemer die ernstig verslaafd en dakloos was geweest vertelde me dat hij al een paar jaar naar Ajax ging, maar in zijn herstelperiode kwam hij er pas achter dat het gras groen was.

Tijdens de reis bezoeken ze projecten, maken kennis met mensen die het verschil maken en lopen een dag mee met projecten. Ze schaduwen als het ware de mensen en leren om al hun zintuigen open te zetten en hun houding te kiezen.

De deelnemers krijgen ruim van tevoren een opdracht. Ze kiezen een locatie in de stad, waar ze het verhaal doen wat voor hen van betekenis is in hun leven. De verhalen worden als het ware opgehaald en op een nieuwe betekenisvolle manier herinnerd. We wonen als het ware in een verhaal, het vertelt en vormt je identiteit.

De verhalen die de mensen vertellen werken krachtig en dat wat men zegt dwarrelt als een soort veertje je bewustzijn in. Het blijft hangen, je mijmert er zelf over en we hebben afgesproken dat we van de emoties afblijven wanneer die bij de verteller naar boven komen. Ik/wij/hulpverleners hebben namelijk de onuitwisbare drang om te helpen, te koesteren of wat te zeggen en daarmee de verteller uit zijn verhaal te halen. Het gewoon er zijn, het luisteren, het aanwezig zijn is vaak de mooiste interventie. En diegene die het vertelt geef je het vertrouwen dat emoties er mogen zijn. Geloof me, de rest is magie.

Maar nu terug naar het terras.

Rudy en Annie

We hadden twee Orval besteld. Ze zeggen in Gent dat het organisch bier is waar je geen hoofdpijn van krijgt. De grote barman met een enorme bijpassende bierbuik schenkt met goddelijke precisie de Orval in. Het vocht laat hij heel langzaam het glas inglijden, zijn zilveren stekelige armband draait mee me de bewegingen die zijn hand maakt. Als je dit aanschouwt kan het niet anders dat zelfs de grootste geheelonthouder overstag gaat. Gezien mijn leeftijd weet ik dat mijn blaas snel reageert op dit overheerlijke vocht. Het toilet is achterin. Het cafeetje is rommelig en ruikt doorleefd. De kleine bar waar je langs moet lopen om bij het toilet te komen staat vol met ongewassen glazen. De grond achter de bar ligt bezaaid met doppen. Ik hoef niet te vragen waar het toilet is, ik ga gewoon op de geur af. Het is er krap en klein. Na deze noodstop open ik de deur en bots ik tegen een voorbijganger op.

‘Amai, het is hier ook zo klein’, zegt hij lachend. Hij loopt voor me uit en gaat schuin tegenover ons op het terras zitten. Hij draagt een opvallende lichtblauwe trui en daarboven zit een markante kop met grijs haar en twinkelende ogen. Hij ziet onze twee Orvals en begint tegen ons te praten.
‘Ik dronk eerst Duvel maar nu Orval, ik ben diabetes en Orval kan geen kwaad, omdat het organisch is. Mag ik erbij komen zitten?’
‘Natuurlijk’, antwoorden we en de verhalen komen los, nadat Rudy de moed had om de zin te zeggen: ‘MAG IK ERBIJ KOMEN ZITTEN’.
Rudy vertelt dat hij in de chemie heeft gewerkt en dat hij ook als tussenpersoon en
belangenbehartiger fungeerde voor het woonblok waar hij woont. Tien maanden geleden is zijn vrouw Annie overleden aan de Covid. Ze waren meer dan 40 jaar bij elkaar en ze gingen vaak ‘op restaurant’, zoals de Belgen dat zo mooi zeggen. Het valt hem zwaar. Hij heeft één kaar gehad dat hij dacht dat hij haar hoorde en ze voor hem verscheen. Hij geeft meerdere malen aan dat het hem goed doet om dit te vertellen. Mijn maat Rokus wordt getriggerd en vertelt een passend verhaal over zijn vader. Het zet mij weer aan om wat anekdotes over mijn moeder te vertellen. Het mooie van Rudy is dat hij ons verhaal toelaat. Hij neemt het over en vertelt dat geluk soms uit onverwachte hoek komt. De mensen van het woonblok kwamen bij hem op bezoek en ondersteunden hem. Hij had dit nooit verwacht. Ze zagen dat hij verpieterde. Ze gaven hem het advies om erop uit te gaan. Hij dronk eerst Duvel maar dat was echt te zwaar. In deze kroeg neemt hij steevast een ouzootje met ijs en in het Galgenhuis, het kleinst café van Gent, een Orval samen met zijn vrienden. De gesprekken met zijn vrienden slepen hem erdoorheen.

Het gesprek emotioneert hem en hij ontroert ons. We vragen of we hem een cadeautje mogen geven. Hij weigert in eerste instantie. Na een tijdje staat hij er toch voor open en we geven Rudy net zoals alle deelnemers een learning diary. Het is een oud boek waar de bladzijdes zijn uitgehaald en lege bladzijdes zijn ingezet door een boekbinder. De omslag zegt veelal gek genoeg iets over de persoon. Het emotioneert hem als hij leest wat er op de kaft staat en vertelt aansluitend zijn laatste anekdote voordat hij op huis aangaat.

‘Ik ging vaak met Annie op restaurant. We gingen vaak naar de Chinees, we waren geziene gasten. Na het overlijden van Annie heb ik meer dan drie maanden getwijfeld om naar de Chinees te gaan. Ik heb meerdere keren langs de Chinees gelopen. Uiteindelijk heb ik de moed gevonden om naar binnen te gaan. Ik werd hartelijk ontvangen en de eerste vraag was: Hoe is het met je vrouw? Ik moest even slikken.
Ik zit nu op een vast plekje. Het is niet het vaste plekje waar ik altijd met mijn vrouw zat. Nee, op dat plekje bij het raam ga ik nooit meer zitten.’

Toen hij weg was keken Rokus en ik elkaar aan en zeiden: ‘laten we meer met elkaar praten en onszelf of anderen vragen om erbij te komen zitten.’

www.harrygras.nl
www.Rokusloopik.com

About the author 

HarryGras

{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}
>