Lisette en ik zijn drie weken op vakantie in Madagaskar. We doen een roadtrip in een prachtige handgemaakte auto. Authentieker kan het niet. De naam van de auto: ‘Karenjy.’ Hij is robuust, degelijk en er zit geen enkele elektrische poespas aan. Van binnen is hij prachtig afgewerkt met hout. Je stemming verbetert meteen als je in die auto stapt en voordat ik het weet, wrijf ik met mijn handen over het prachtige houten dashboard. Hij zit als gegoten. Het is een vierwielaandrijving. Dat is wel nodig ook, gezien de vele potholes en hobbels die deze authentieke bak moet zien te overwinnen. De Malagasy mensen zeggen niks voor niks: ’Mura Mura’, langzaam, langzaam.

We rijden langzaam door kleine dorpjes en zien het dagelijks leven van ‘leven en overleven‘ aan ons voorbijgaan. De mensen zijn goedlachs en de vele kinderen zwaaien naar ons. Het is net alsof we in een film zijn beland, waarvan wij geen onderdeel zijn.

In één dorp wordt ons blauwe stalen ros omringd door een dansende, zingende en hossende massa, het lijkt net of de springveren van de auto het gevoel hebben dat ze mee moeten doen. Voordat we het weten belanden we in een optocht van een begrafenis. De kist is omringd met een wit groen kleed en deint op en neer boven de massa. In een opzwepend ritme worden we opgenomen in hoe men de overledene eert.

Het opzwepende gezang en de dans voeren me terug naar de authentieke markante mensen die ik ken vanuit mijn jeugd. Mijn vader was paardenslager in de wijk Wittevrouwen. Als een jochie van een jaar of 8 kreeg ik altijd wat geld om op de markt een visje te kopen. Ik kwam altijd als eerste het theelepeltje vrouwtje tegen. Ze liep zo ver voorovergebogen, dat ze deze mooie naam kreeg. Als tweede de beroemde violist, waarvan men dacht dat hij dakloos was terwijl hij gewoon een huisje had. Op de steenweg schrok ik me altijd kapot als ik opeens dichtbij mijn oor het gebrul van een paard hoorde. De man die dat geluid voortbracht, maakte veel mensen aan het schrikken. Dan naar de bloemenmarkt, kijken naar die kerel met zijn scheve mond die op de laadklep van zijn vrachtwagen hard bulderde: ‘Twee bossen tulpen. Maak me los’. Zijn mond stond zo scheef dat ik altijd dacht: ’hoe is het in godsnaam mogelijk dat hij zoveel geluid kan produceren?’

De echtheid spat er vanaf.

Zulke mooie markante, authentieke mensen zijn er zeker ook nu. Het afgelopen jaar werden we meerdere keren verrast door het verlies van bijzondere mensen uit het Utrechtse straatbeeld. Laten we deze authentieke mensen eren en op handen dragen, net zoals de mensen uit Madagaskar hun overledenen vieren.

About the author 

HarryGras

{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}
>