februari 14, 2023 in Blog

Het Spoor van Linda.

Treinreizen vind ik heerlijk. Het landschap dat aan je voorbijtrekt, het schudden van de wagon, het ritmische geluid van de wielen op het spoor. Het voordeel van reizen met de trein is het besef van tijd en afstand. In vergelijking met het vliegtuig houden lichaam en geest de afgelegde kilometers en de verstreken aantal uren beter bij. De wereld is eigenlijk best groot.

Als je geen zin meer hebt om uit het raam te staren, kun je lekker gaan lezen. “Eine Bibliothek braucht keine Fenster”, las ik op de gevel van een Weense boekwinkel. Daar ben ik het mee eens. Boeken bieden een uitgelezen kijk op de wereld. Als ik moet bedenken van welke mensen ik gelukkig word, dan zijn het schrijvers. Ik heb geen favoriete schrijver. Afhankelijk van mijn levens- of leesfase spreken de schrijvers die ik op dat moment lees me aan, raken ze me met een inzicht of met mooie woorden.

En naast het lezen, hou ik ook van schrijven. Ik heb altijd wel geschreven, maar pas kort geleden durfde ik met dat wat ik schreef ook naar buiten te treden. “Show your work”, zegt schrijver Austin Kleon en als tweede en derde advies geeft hij “to steal like an artist” en “keep going”. Oftewel, maak gebruik van de creativiteit die anderen de wereld in brengen en zorg dat je tijd en ruimte maakt voor creativiteit in je leven.

Daarom leek het me niet meer dan logisch om de opdracht voor deze studiereis in schrijvende vorm te gieten, geïnspireerd door enkele schrijvers, puttend uit fragmenten van mijn eigen schrijfsels en gebruikmakend van de ruimte en inspiratie die de lange treinreis naar Boekarest me biedt.

——————————————————————————————————————————-

Mijn vader belde me een keer onder werktijd op. Hij vroeg wat ik aan het doen was.
“Ik ben bezig een goede 
user story te formuleren op basis van de geprioriteerde features”, antwoordde ik.
“Een wat?”, vroeg mijn vader.
“Een user story pap, dat is een zin waarin je vertelt wat je komende 
sprint gaat doen en met welk doel“.
“Komende sprint, zei je?”
“Ja pap, tegenwoordig werken we in iteraties, ofwel 
sprints. Bij ons duren die 3 weken en in die 3 weken lever je een deliverable op die je gaat demo’en aan je stakeholders.
“Aha. Stakeholders?”
“Dat is een duur woord voor collega’s, pa”. Ik moet trouwens zo afronden, want we gaan de 
backlog refinen, zodat we klaar zijn voor de sprintwissel meeting van 12 tot 17 uur.
Er viel even een korte stilte. “Wat voor werk deed je ook alweer?”

Het is een fragment uit een van de eerste blogs die ik ging schrijven toen duidelijk was geworden dat de corona-pandemie niet zomaar even over zou waaien. Daarin nam ik de kantoorbaan op de hak. Blogs met een knipoog, maar ook een serieuze ondertoon. Ik was een zogenaamde thuiswerker: ik stond ’s ochtends op en kroop achter mijn laptop in de woonkamer. Ik beantwoordde e-mails, deed aan videocalls en maakte blitse PowerPoint. Ik was een grote bofkont, dat was me wel duidelijk. Een baan met redelijk aanzien, een meer dan goed salaris, nul reistijd en alle tijd om tussendoor wasjes te draaien, cakes te bakken of blogs te schrijven.

Maar helaas voelde de praktijk niet zo. Het monotone thuiswerken, het weinige contact met collega’s of überhaupt andere mensen en zelfs de inhoud van mijn werk ging me steeds meer tegenstaan. Naarmate de tijd vorderde, kwam er steeds minder uit mijn handen. Voor het eerst in mijn leven eigenlijk wist ik geen raad met mezelf. Ik besloot er augustus 2020 open over te zijn. Ik schreef een mail over mijn dagelijkse strubbelingen en stuurde deze zonder er te lang over na te denken naar de hele afdeling.

Ik vind het thuiswerken best zwaar. De 8 uur die ik gemiddeld behoor te werken op een werkdag haal ik soms bij lange na niet. Een notitie die ik normaal in 1 dag uit mijn mouw zou schudden kost me nu 3 weken. En het resultaat ervaar ik als een slap aftreksel van wat ik normaal zou presteren. Als ik mijn huis op dit moment zou Marie Condo’en (voor de niet-kenners: zij heeft een methode ontwikkeld om je huis op te ruimen door elk voorwerp in de hand te nemen en de vraag te stellen: does it spark joy?), zou ik mijn laptop als eerste weggooien, omdat het me op pijnlijke wijze confronteert met mijn niet-productieve gestaar naar het scherm en het verworden is tot een frustrerend communicatiemiddel waarmee ik veel met collega’s praat, maar weinig écht contact maak. Ik ervaar een groot gevoel van vervreemding.

Vervreemding (Entfremdung) beschrijft de Duitse socioloog Hartmut Rosa als het gevoel dat de wereld haar betekenis heeft verloren, bleek is geworden en dat niets je meer raakt.
De reacties op die mail waren overweldigend. Veel collega’s herkenden zich in mijn worstelingen, maar vonden het zelf lastig om dat openlijk toe te geven. Daar was de bedrijfscultuur niet naar. De managers schrokken zich een hoedje. Zij wilden vooral heel graag oplossingen aandragen. En wat doe je met millennials die geen raad weten met zichzelf? Die stuur je naar een coach.

Zo geschiedde. Ik dompelde me onder in Rozen van Leary, kernkwadranten, management drives, schreef mijn biografie, ontdekte mijn talenten, deed aan gezonde lunchwandelingen en stelde mijn perfecte dag- en weekindeling op.

Toch was langzaam maar zeker duidelijk geworden dat te solistisch werk, met een te hoog bullshit-gehalte en te weinig maatschappelijke impact gewoonweg niet paste bij wie ik was, mijn waarden en mijn energiebronnen. Na 1,5 jaar worstelen durfde ik de stap te zetten: ik diende mijn ontslag in en ging met mijn vriend genieten van een sabbatical van 6 maanden.

In Granada en Berlijn brachten we net lang genoeg door om een soort van thuisloos thuis te kunnen zijn. We werden voor een korte periode vaste gezichten in het straatbeeld, in het koffietentje op de hoek, in de vaste kroeg, de club en in de boekwinkel. We begonnen mensen te herkennen en zij ons en er begonnen met sommigen van hen mooie verbindingen te ontstaan. Maar zonder dat we al te diep vast kwamen te zitten in een routine, een verwachtingspatroon, een zo-gaat-dat-hier-nu-eenmaal. Of zoals Daniel Schreiber zo treffend schrijft:

Een thuisloos thuis dat de tijd leek stil te zetten en me een rustpauze gaf, waarin ik mezelf opnieuw kon leren kennen en opnieuw oriënteren.

Veel mensen vragen me wat ik in die periode geleerd heb, over mezelf of het Leven. Ik merk dat die vraag weerstand bij me oproept. Weerstand tegen onze obsessie om altijd maar te willen groeien, ontwikkelen en leren. Maar misschien ook weerstand, omdat ik dan moet toegeven dat alle voornemens op dit gebied gestrand zijn. En ten slotte weerstand, omdat ik eigenlijk nog steeds bezig ben om de ervaringen te laten bezinken en een antwoord te formuleren.
Toch wil ik graag een korte poging doen. In Granada heb ik volgende leefregels geleerd: ga elke dag naar buiten en wees niet al te zuinig met lekker eten en goede wijn. In Berlijn heb ik geleerd met alle regels te breken.

Berlijn is de stad van Lust, de Duitse versie welteverstaan. Het is naast (wel)lust ook zin, plezier, vermaak, lol en trek. Het was heerlijk om me in deze Lust te wentelen. Me over te leveren aan nachten doorhalen en lang uitslapen. De tijd zonder schuldgevoel door mijn vingers te laten glippen. No future, no past. Nieuwe kanten van mezelf te ontdekken, inclusief de slechte en vooral gewoon te zijn. Schaamteloos te breken met de regels van productiviteit, groei, presteren en leren en het mezelf direct te vergeven.

Na deze maanden merkte ik ook dat dit lustgewentel niet duurzaam is. Ik was tegen het einde vooral moe en alles leek ongefilterd binnen te komen, de leuke dingen, maar ook de minder leuke dingen. Ik voelde me rusteloos, gespannen, geagiteerd en kon me slecht concentreren. Mijn stemming kon alleen nog bestaan uit high of low, niets daartussen. Ook mijn relatie kreeg het te verduren. Oftewel, het was tijd om naar huis te gaan. Terug in mijn vertrouwde omgeving en routines, het warme nest van vrienden, de geruststellende blik op de Utrechtse grachten en langzaamaan weer iets opbouwen.

Dwalend door Utrecht kan ik oprecht genieten. Het is een prachtige stad waar ik de helft van mijn leven al woon, waardoor het gevuld is met talrijke herinneringen. Ik geniet van het feit dat ik bekenden tegenkom, het pakketje voor de buren aan kan nemen van de vaste pakketbezorger. Het voelt zo vertrouwd. Maar wat is het toch keurig, gepolijst. Terwijl ik hier rondloop mis ik de ruwheid en authenticiteit van de Berlijners. Niemand is hetzelfde lijkt het daar, iedereen zijn eigen unieke ik waar ook alle ruimte voor is in de stad. Er heerst een grenzeloosheid in de talen die je om je heen hoort, de kledingstijl die aan geen enkele norm hoeft te voldoen en de feesten die dagenlang voortduren. Een echte polis, in de betekenis die de filosofe Hanna Ahrendt eraan gaf: een gemeenschap waarin het vormen van een gemeenschappelijke identiteit niet het doel is, maar waarin het individu ruimte krijgt voor zijn of haar anders-zijn.

Dit geldt niet alleen voor het uiterlijk, maar ook of juist voor het innerlijk. Achteraf bezien heb ik in de coronaperiode en misschien al wel daarvoor veel te lang geprobeerd me te gedragen zoals ik dacht dat ik me moest gedragen en me te voelen zoals ik dacht dat ik me hoorde te voelen. Schreiber noemt het de gentrificatie van onze gevoelens.

Niet alleen onze steden lijken tegenwoordig steeds meer op elkaar, ook onze innerlijke werelden dreigen zich naadloos te schikken naar de overheersende normen en verwachtingen van onze omgeving en zich alleen nog in geprefabriceerde, vertrouwde banen te bewegen. Individuele afwijkingen worden weggecoacht. Negatieve gevoelens als depressie, angst of woede gelden steeds minder als uiting van de eigen menselijkheid waarmee we geconfronteerd worden bij ongunstige levensomstandigheden, maar alleen nog als een probleem dat uit de weg geruimd moet worden.

In 2016 heb ik een kort verhaal geschreven waarin de hoofdpersoon het idee had dat ze vastzat. Ik schreef:

“Nu is de route grotendeels bepaald. We weten vrijwel zeker dat we geen arts meer zullen worden of advocaat. Over een paar jaar zijn we ofwel definitief kinderloos of voor altijd de ouders van. We meten ons geen andere kapsels meer aan of proberen verschillende identiteiten uit. Ruilen onze vriendenkring niet meer in. De weg dwingt ons nog maar één kant op. Als we dan nog van koers willen veranderen, rest ons niets anders dan terug te gaan.”

Hoewel het een fictief verhaal was, heb ik toentertijd duidelijk een heleboel van mezelf op de hoofdpersoon geprojecteerd. Deze periode heeft me geleerd dat mijn projecties van toen onjuist waren. Je kunt jezelf nog prima andere kapsels aanmeten en nieuwe identiteiten uitproberen. Er zijn in principe allerlei levens te leven en je kunt altijd van koers veranderen.

De spanning van het thuiskomen die ik voelde had alles met de angst van mijn oude hoofdpersoon te maken. Ik ga langzaam weer convergeren in een bepaalde richting, het leven dat ik opengebroken had gestaag weer dichtmetselen. Ik ben bang dat ik daarmee mijn nieuw verworven vrijheid en authenticiteit weer zal verliezen. Een bepaald leven ga leiden, terwijl er elders mogelijk een beter, passender leven te leiden is.

26 januari 2023: Met de trein onderweg naar Wenen. Meer dan 10 uur reistijd én vertraging biedt de tijd om terug te kijken op de afgelopen periode na thuiskomst. Een periode waarin ik al snel werd meegevoerd met de dynamiek die in een startende sociale onderneming gaat zitten. De onderneming die me de kans zou bieden wél maatschappelijke impact te maken. We kregen de kans om mee te doen aan een businesscoachingstraject van een vermogensfonds. Het ritme van mijn leven werd bepaald door deadlines waarbinnen we elke keer een betere versie van ons ondernemingsplan inleverden. Naast een coachingstraject was het ook een wedstrijd. En helaas, daar horen altijd verliezers bij. Na een aantal intensieve maanden stopte ons avontuur na de halve finale. Daar bovenop kwamen nog de afwijzing van subsidie van de gemeente, afwijzing van de ANBI-status door de Belastingdienst, uitval van onze collega door de privé-situatie en een inbraak in het kantoor, waarbij voor zo’n 15.000 euro aan spullen ontvreemd is. “En wanneer ga je nou weer eens een echte baan zoeken?”, vroeg mijn moeder me aan de telefoon.

Zaterdagavond 28 januari 2023: Ik stap in de nachttrein naar Boekarest. De tweepersoons slaapcabine heb ik helemaal voor mezelf. Wat een luxe. Dat het licht soms uitvalt en wifi hier nog niet uitgevonden is, neem ik voor lief. Rond 12 uur ga ik slapen. Ik word wakker van een wekker die zachtjes gaat in de cabine naast mij. Het is 02.10 uur. Opeens hoor ik luid geklop op de deuren. Harde stemmen. “Passport control”. Ik voel onder mijn kussen. Gelukkig, daar is mijn paspoort. Nu een hard gebonk op mijn deur. Ik spring overeind en haal zenuwachtig de deur van het slot. Een mannelijke politieagent schijnt met een zaklamp in mijn gezicht. “Passport”, beveelt hij. Ik overhandig hem mijn paspoort. “Are you alone?”, vraagt hij. “Yes”, antwoord ik en alleen en vooral kwetsbaar is ook exact hoe ik mij nu voel. De minuut die hij naar mijn paspoort tuurt, lijkt eeuwig te duren. Mijn hart klopt in mijn keel. “Ja, ik ben schuldig”, denk ik, maar ik zet het gelukkig niet hardop. Hij geeft mijn paspoort terug en gebaart dat ik de deur open moet laten. Na een inspectie van mijn cabine door een andere politieman, keert de rust terug. Opgelucht doe ik de deur weer op slot en laat mijn ademhaling tot rust komen.

Dat schuldgevoel. Over mislukte projecten, geen echte baan hebben. En ook, omdat ik deze reis wat extra bagage met me mee draag. Die bagage heet krentenbaard en chlamydia. Krentenbaard is de bacterie die normaal vooral onschuldige peuters op kinderdagverblijven teistert, en chlamydia natuurlijk de bacterie die volwassen, maar zondige mensen teistert. En het is vooral deze combinatie die het extra pervers maakt. En beiden een logisch gevolg van een iets te losbandig leven de afgelopen tijd. De grenspolitie zal me daar niet voor oppakken. Mijn straf is dat ik 6 pillen per dag moet slikken, dan weer op nuchtere maag, dan weer bij het eten. Een andere bittere pil om te slikken is de somberheid die me al een hele tijd sluipend blijft achtervolgen. Wie ben ik? Wat doe ik hier eigenlijk? Maakt het uit?

“Ja! Het maakt uit!”, schreeuwt de filosofe Ariadne von Schirach me vanaf de bladzijdes hard toe.

Het gaat om meer. Het gaat om alles. Verantwoordelijkheid te nemen voor je leven, dus een mondig mens te zijn, betekent bewust een antwoord te geven op je bestaan en het verhaal van je leven elke keer weer opnieuw te vertellen. Zodat je op het einde kan zeggen: ik heb geleefd! Ik was niet zomaar iemand. Die deed wat men zoal deed en altijd daar naartoe ging waar het meeste geluid vandaan kwam, of waar het het makkelijkst was.

Zondag 29 januari. Troostrijke sneeuwlandschappen vergezellen mij vandaag de hele weg. Sneeuw heeft altijd iets magisch. Dat komt volgens Hartmut Rosa, omdat het iets unverfügbars is, iets waar we niet over kunnen beschikken, wat niet in onze macht ligt. Hij schrijft:

Als we het in onze handen nemen, glipt het tussen onze vingers, als we het mee naar binnen nemen, smelt het weg, en als we het in de vriezer stoppen, houdt het op sneeuw te zijn. Misschien dat daarom zoveel mensen – niet alleen kinderen – ernaar verlangen. En natuurlijk ontbreekt het niet aan pogingen om sneeuw beschikbaar te maken: wintersportplaatsen adverteren met sneeuwgaranties en presenteren zich als “sneeuwzeker”; ze helpen met sneeuwkanonnen en ontwikkelen kunstsneeuw die zelfs bij 15 graden plus standhoudt. In onze relatie tot sneeuw wordt het drama van de moderne relatie tot de wereld weerspiegeld als in een kristallen bol: de culturele motor van de levensvorm die wij modern noemen is het idee, het verlangen en de wens om de wereld beschikbaar te maken. Levendigheid, aanraking en echte ervaring komen echter voort uit de ontmoeting met het niet-beschikbare. een wereld die volledig gekend, gepland en gecontroleerd is, zou een dode wereld zijn.

Deze reis zou misschien het moment zijn om te hopen op een kantelpunt, een aha-erlebnis. Maar ook dat is niet te controleren, af te dwingen, me niet toe te eigenen. Misschien ligt het antwoord wel veel meer in het verduren, voelen en blijven voortgaan, blijven reizen.
Mijn reisgezelschap samenstellen. Maar mijn eigen pad blijven volgen.
Mijn bestemming kiezen. Maar daar vanaf durven wijken.
Mee te nemen wat ik nodig heb. Maar ook niet meer dan dat.
De grenzen op te zoeken. Maar goed voor mezelf te zorgen.

Ik stap uit op station Boekarest. Zet de ene voet voor de ander. Loop. Met een open blik en een honger naar nieuwe verhalen.

>