Sluit je ogen en stel je eens voor dat je in een cabine van een grote truck zit, je uitzicht is geweldig en je kijkt over iedereen heen. Je zit als een vorst op een aangepaste verende stoel. De stoel heeft zich in al die jaren helemaal naar je lichaam gevormd. Je claxonneert als je een andere stalen vriend tegenkomt. Geen sores aan je kop, leven van dag tot dag. Heel Europa doorkruisen. De ultieme vrijheid en je wanen als een god in Frankrijk. Heerlijk wie maakt jou wat. Je bent je eigen baas. Van jongs af aan was dit je droom en je hebt het geflikt. Je droom is uitgekomen. Vanaf je 16e tot je 68e ben je op pad geweest. Het chauffeuren zijn zit tot diep in je vezels, in je DNA. Elke ochtend aai je even over je stalen ros en zeg je mooie woorden tegen hem. ‘Wat zal de dag ons nu weer brengen’ Het gevoel dat je niks kan overkomen.

De harde werkelijkheid

Hij had gewoon cash geld op zak en ging van A naar B. Hij was niet afhankelijk van het leven buiten de snelweg. Maar het leven is hard en meedogenloos. Buiten de snelweg om ging het gewoon door.  En toen was hij 68 en moest hij stoppen. Hij ging met pensioen en verliet met pijn in zijn ziel de cabine. De cabine, de veilige plek, waar hij alles om zich heen had verzameld. 

Dat gevoel kreeg ik toen ik samen met Lisette van Stadsteambackup uit Utrecht Ed voor het eerst ontmoette. In een lege flat aan de tafel zit een stoer uitziende vent. Stoppelige baard en zijn ronde buik geeft blijk dat hij ervan houdt. Om hem heen plukjes shag. 

Ik kreeg het gevoel dat hij zijn cabine nog niet had verlaten. Toch is hij terechtgekomen in de harde werkelijkheid van de digitale wereld, de wereld vol verplichtingen, de wereld van pasjes, de wereld waarin je personen van instanties bijna niet meer direct kan benaderen en die wordt afgedekt door keuzemenu’s en secretaresses en wachtwoorden. Het is voor het eerst dat hij alleen in een huis woont tussen vier muren. 

Eenzaam in mijn uppie

Ik ga tegenover hem zitten en ik leg hem uit dat ik columns schrijf in de straatkrant. Op een brommerige, vriendelijke manier geeft hij toestemming dat ik hem wat vragen mag stellen. Maf, die brommende toon doet me denken aan het geluid van de vrachtwagen. Na het stellen van één vraag gaat Ed als vanzelf verder. Hij doet dat rustig, kort en met tussenpozen. Optrekken, schakelen, toeren en weer stilstaan.

‘Ik zit al vanaf mijn 16e in de transportwereld, ik ben niet anders dan weggeweest, ik ben net als mijn vader zelfstandig gegaan. Ik heb heel Europa gezien. De cabine was mijn huis, ik mis het. Ik was 68 en moest stoppen. Ik ben eerst naar Brabant gegaan, ik wist niet waar ik naartoe kon gaan. Ik dacht, ik ga naar mijn kinderen. Mijn kinderen zijn een apart verhaal. Ik kom zelf uit Oudewater, het enige waar ik nog terecht kon was Utrecht. De belasting zat achter me aan. Ik dacht dat mijn boekhouder alles regelde.

Ik ben altijd een vrij mens geweest. Ik mis de Sleep-Inn, ik heb daar anderhalf jaar in de opvang gezeten. Ik had daar mijn loopie, mensen om me heen, biertje drinken bij de kroeg de “Stadsgenoot”. Ik ben bevriend geworden met de eigenaar, een gouwe vent, hij is langs geweest en heeft de bank gebracht. Alles werd voor me gedaan bij de Sleep. 

En nu zit ik hier. Eenzaam in mijn uppie, totaal alleen, wat moet ik doen? Ik word er somber van, waar moet ik naartoe lopen? Het is zoeken, ik ben aan het wegkwijnen, Ik zou zo weer terug willen en eigenlijk is dat ook niet goed. Ik zou een rustig leven willen hebben en dat is dit niet. Ik zit er eigenlijk doorheen, voel de druk van het krappe budget, ik weet niet wat ik moet gaan doen, het is een ver-van-mijn-bed-show. Ik mis mijn kinderen. Ik heb ze twee jaar niet gezien. Geen ruzie of conflict of zo. Ze weten niet dat ik hier zit, ze bellen niet, ik dan ook niet, ze zijn net zo eigenwijs. Ik wil het wel een kans geven. Ik ben blij met de hulpverlening, het is een steuntje in de rug. Koos en Lisette, gouwe krachten.’

Op weg helpen

Lisette luistert mee en spoort hem aan om zijn motor op gang te krijgen. Hij vertelt dat het werkt bij hem als je op een grappige manier direct tegen hem bent. Samen gaan ze naar de Action om allerlei huishoudelijke spullen te kopen. Als een grote schoothond loopt hij achter haar aan. Voor de flat ontmoeten we twee mannen die hem aanspreken. Ze vragen hoe het met hem gaat. Er is herkenning en ze vertellen dat ze onder begeleiding van Leger des Heils in de flat wonen en dat er binnenkort mogelijk een kamer vrijkomt die ze als inloop willen gaan inrichten. Eén van de mannen vertelt dat hij recht boven hem woont en dat Ed altijd bij hem terecht kan als er wat is. 

De overgang

Een overgang als waar Ed doorheen is gegaan is een hard gelag. Dat is niet zomaar even gefikst. Juist in deze overgangsfase bij Ed moet je vol te investeren om hem weer een beetje op die snelweg te krijgen. Daarbij is het belangrijk dat je niet belemmerd wordt door het aantal uren dat de indicatiecommissie voor ogen heeft. Er moet gewoon gedaan worden wat nodig is. Terwijl dat waar Ed in de systeemwereld tegenaan loopt, daar lopen de hulpverleners ook vaak tegenaan. 

Gelukkig kon in de samenwerking met Koos van het Leger des Heils en Lisette van het stadsteam een goeie start gemaakt worden. Omdat ze totaal geen zicht hadden op hoe hij zou functioneren in een woonsetting, hebben zij volop geïnvesteerd om het te laten slagen.

Bon aangemaakt

Tot slot een lullig praktische voorbeeldje dat zonder begeleiding heel anders hadden kunnen uitpakken. Want zelf had Ed nooit hulp ingeschakeld. Dat heeft hij nooit hoeven doen, dus waarom zou hij daar nu mee beginnen? 

Hij huurt bij een woningcorporatie. Hij zit daar nu twee maanden. Ed en zijn hulpverleners proberen al twee maanden contact te krijgen bij de woningcorporatie. Hij heeft geen sleuteltje van zijn brievenbus en zijn bel doet het niet. De secretaresse van de woningcorporatie zegt keer op keer: ik heb een bon aangemaakt voor de elektricien. Gevolg: zijn pasje van de vuilcontainer ligt te wachten in het postvak, inloggegevens van de bank liggen in zijn postvak, bericht van KPN zal ook wel in zijn postvak liggen, zodat hij zijn TV niet kan activeren en hij al anderhalve maand naar een zwart scherm zit te kijken. Dat de deurbel het niet doet, betekent dat hij geen bezoek krijgt.

Nu kun je denken: is dat nu zo erg? Maar stel je eens voor dat je 50 jaar in een cabine hebt gezeten en ineens tussen vier muren terechtkomt. 

About the author 

HarryGras

{"email":"Email address invalid","url":"Website address invalid","required":"Required field missing"}
>