De afgelopen perioden heb ik veel lesgegeven bij verschillenden instellingen in het land en het blijft me verwonderen dat bij elke instelling de hulpverleners zeggen dat meer 40% van de mensen die ze helpen een licht verstandelijke beperking heeft, ofwel een LVB. Bij gebrek aan beter gebruik ik deze term.
Een paar weken geleden gaf ik les over bemoeizorg bij een organisatie in de omgeving van Nijmegen. De cursisten daar wilden meer weten over het fenomeen licht verstandelijk beperkt, en dus nam ik een vrouw mee, genaamd Chantal. Deze mevrouw vertelde gepassioneerd over haar ervaringen met haar licht verstandelijk beperktheid. Er kwam een goed gesprek op gang met de groep. De cursisten durfden vragen te stellen aan haar over waar ze tegenaan liep in deze rat race maatschappij. Ze gaf tips en een inkijkje in haar leven, over hoe ze zich met ezelsbruggetjes en slimmigheden staande probeert te houden.
Ze zei: ‘Ik schrijf alles op wat ik meemaak, zodat ik het thuis nog een paar keer kan doorlezen om het te begrijpen’.
De groep werd in deze les onbeholpen ondergedompeld. Onbedoeld communiceert deze onbeholpenheid dat deze hulpverleners ook niet alles weten en zeker niet boven haar staan. Het was fijn dat de hulpverleners in deze situatie hun onbeholpenheid even lieten bestaan en hem niet inwisselden voor een professionele houding. Dat zorgde ervoor dat er een onderlinge band ontstond en vol trots vertelde Chantal na het lesgeven hoe mooi ze het vond. Eigenlijk heeft ze een beetje gezorgd voor de hulpverleners. Dat geeft een enorme erkenning. Persoonlijke erkenning. Het maakt de verhouding gelijkwaardiger.
Hoe anders is het….
Hoe anders is het meestal in onze westerse maatschappij. De samenleving wordt steeds sneller en ingewikkelder en we weten al jaren dat dit een probleem is voor een grote groep mensen die het niet meer kunnen bijbenen. Die groep kan zich niet aanpassen en wordt daardoor bedreigd met uitsluiting. Om dat recht te praten geven we hen het wat ongelukkige label LVB.
Maar is eigenlijk het omgekeerde niet van toepassing? Want je kunt je afvragen of deze mensen een beperking hebben, of is het de omgeving die een beperking heeft? Omdat die maatschappij zich niet kan aanpassen? De maatschappij is eigenlijk een soort kliklaminaat. Als het allemaal niet goed in elkaar past, dan kan nooit aan één stuk liggen! Mensen met een LVB kunnen dit niet veranderen, dus zou eigenlijk de omgeving zijn tempo moeten aanpassen om de vloer glad te maken. Dus wie is er nu aan zet?
Maar we gaan er gemakkelijk aan voorbij. Je moet ook weten hoe je moet kijken om het te herkennen. Het zijn vaak de mensen die net wat meer tijd nodig hebben bij het afrekenen bij de kassa. Het zijn de mensen die lopen te dwalen op het station omdat ze niet weten hoe ze een kaartje moeten kopen. Het zijn mensen die weinig begrijpen van de ambtelijke brieven. De groep mensen die oververtegenwoordigd is in de schuldhulpverlening en in de gevangenissen.
Ook in de daklozenopvang zijn deze mensen oververtegenwoordigd. En als je ziet welke prikkels daar op je afkomen, dat is overweldigend. Een daklozenuitkering aanvragen is sowieso niet te doen. Het is een hele opgave om die brieven te ontcijferen en te weten te komen wat je moet aanleveren. Probeer je dan maar eens staande te houden.
De informatie die we tegenwoordig moeten verwerken is veel complexer dan vroeger. We hebben geen rust meer om de prikkels te verwerken en krijgen continu berichten binnen. Voor mensen met een LVB is dat een extra belasting. Het werkgeheugen bij mensen met een LVB is al lager en wordt extra belast, met alle symptomen en consequenties van dien.
Vaak lopen ze hun hele leven al op hun tenen en hebben ze aangeleerd om dit te maskeren. Daarom moet het anders! Kleine verschuivingen zie je al. Zo is er een proef in Rotterdam, waar gedetineerden met laag IQ een speciaal proces krijgen. De hoorzitting duurt twee keer zo lang, er wordt gesproken in eenvoudig Nederlands en er is een speciaal getrainde advocaat.
Terug naar de training
Chantal begon te vertellen over de LFB, waar zij bij is aangesloten. Het is de landelijke belangenorganisatie door en voor mensen met een licht verstandelijke beperking. Ze gaan in gesprek met gemeenten, organiseren bijeenkomsten. Chantal vertelt dat ze bijvoorbeeld in gesprek zijn met de Nederlandse Spoorwegen om de informatie op de perronborden simpeler te maken en ook het kopen van treinkaartjes.
Tijdens de les worden er vragen gesteld aan Chantal: welke tips heb je voor ons en waar loop jezelf tegen aan?
Chantal reageerde als volgt:
‘Stel een simpele controlevraag om even te checken of ik het begrepen heb, ik wil vaak niet aangeven dat ik het niet snap. Ik heb wat meer tijd nodig en minder prikkels. En dat mensen niet over mij praten maar met mij praten. Neem het niet van mij over maar geef mij de tijd. Ik heb soms een steuntje in de rug nodig en wil niet betutteld worden. We zijn net als ieder ander en met begrip komen we al een heel eind en er moet echt wat veranderen, want mijn problemen stapelen zich op’.